3 research outputs found
After jihad: A biographical approach to passionate politics in Indonesia
Muhammad Najib Azca onderzocht de levensloop van niet-lokale jihad-strijders die deelnamen aan het religieuze geweld dat plaatsvond in Oost-Indonesië (Ambon in de Molukken en Poso in Centraal Sulawesi) tijdens de eerste fase van de democratische transitie in Indonesië. In de jaren na de val van Soeharto werden door islamitische netwerken uit verschillende delen van Indonesië duizenden moslims gerekruteerd om deel te nemen aan een ‘religieuze oorlog’ tussen christenen en moslims. In tegenstelling tot de meeste andere studies, die focussen op mobilisatieprocessen en conflict-dynamiek tijdens het geweld, richtte Najib Azca zich op de levensloop van jihadi’s na de deelname aan dit geweld. Hij onderzocht en vergeleek drie soorten islamitisch activisme, namelijk vroom, jihadistisch en politiek activisme. Op basis van uitgebreid veldwerk in verschillende plaatsen in Indonesië richt Najib Azca zich in deze studie op de levensgeschiedenissen van tien informanten. Najib Azca betoogt dat de onderzochte informanten jihadisten werden na een ervaring met ‘radicaal redeneren’: zij maakten een microsociologisch besluitvormingsproces door, wat gekenmerkt werd door cognitieve en emotionele processen en ‘morele schokken’. Daarnaast stelt Najib Azca dat het besluit om deel te nemen aan jihad ook ingegeven wordt door een identiteitscrisis die informanten in deze fase vaak ervaren. Jihad is een ‘identiteitsdaad’ die dient om deze identiteitscrisis te doorbreken. Het ‘radicaal redeneren’ in deze fase biedt een doorbreking van het ‘normale leven’ en een start van een nieuwe fase. Het is volgens Najib Azca interessant om op te merken dat de genoemde drie soorten islamitisch activisten op verschillende wijze spreken over hun keuze om jihadist te worden. Voor vrome activisten zijn fatwa’s uitgesproken door leidende Salafi-geestelijken van cruciaal belang, terwijl jihadistische en politieke activisten niet door dergelijke fatwa’s geïnspireerd lijken te zijn. Voor de politieke activisten waren vooral de ‘morele schokken’ van belang, terwijl de jihadistische activisten - die vaak eerst in het buitenland deelnamen aan een jihad - dergelijke ‘cognitieve openingen’ en ‘morele schokken’ vooral tijdens trainingskampen opdeden
