Mapping Societal Risk. Explanatory report

Het RIVM heeft in samenwerking met TNO twee methoden uitgewerkt om in een bepaald gebied de kans op een ongeval met een groot aantal slachtoffers (het groepsrisico) inzichtelijker te maken. Uitgangspunt is een zogeheten gebiedsgerichte benadering. Het groepsrisico wordt veroorzaakt door de aanwezige gevaarlijke stoffen in een gebied, zoals bij bedrijven en tijdens het transport ervan. De nieuwe benadering maakt het groepsrisico op een kaart inzichtelijk. In de oorspronkelijke, wetenschappelijke weergave in een grafiek ontbreekt dit overzicht. De methoden geven het groepsrisico (GR) weer op twee kaarten: de GR-gebiedskaart en de GR-bijdragekaart. De GR-gebiedskaart geeft inzicht in de grootte van het groepsrisico in een bepaald gebied. De GR-bijdragekaart zoomt in op de deelgebieden die het meeste bijdragen aan het groepsrisico. De twee kaarten zijn een aanvulling op de oorspronkelijke weergave, die het groepsrisico in een grafiek weergeeft. De kaarten worden bij voorkeur samen gebruikt bij het maken van beleid, zoals vergunningaanvragen of bestemmingsplannen. Daarnaast kunnen de kaarten worden ingezet bij de ontwikkeling van veiligheidsbeleid en de verantwoording van het groepsrisico door overheden. De methoden zijn in drie casussen getoetst op hun bruikbaarheid. Een voorbeeld is het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor in Dordrecht. De resultaten van het onderzoek zijn in workshops voorgelegd aan betrokken partijen. Het onderzoek is in twee rapporten weergegeven. Het hoofdrapport beschrijft hoe je de methoden kunt toepassen. Het toelichtende rapport gaat in op de onderzoeksmethode.In collaboration with TNO, RIVM has elaborated two methods aimed at providing improved insight into the risk of a large number of individuals (societal risk) being involved in an accident in a certain area. The basic principle of these methods is the so-called area-specific approach in which societal risk is caused by hazardous materials present at a location, such as at industrial complexes or on units of a transportation system. By presenting societal risk on a map, this new approach provides increased insight, which was lacking in the graphical representation of the original, scientific presentation. Both methods present societal risk (SR) on a map: the SR-area map and the SR-contribution map. The SR-area map shows the level of the societal risk in a specified area; the SR-contribution map zooms in on the locations that contribute most to the societal risk. Both maps are supplements to the original presentation, which represents societal risk in graphical form. The maps are preferably used together when applied to policy-making, such as licence requests and land use planning. They can also be used by the appropriate governmental authorities for developing safety policy and in the justification process for policy-making on societal risk. The methods have been validated for usefulness in three case-studies, one of which is the transportation of hazardous materials by rail through the city of Dordrecht. The results of the study have been presented to all concerned parties. The study is described in two reports. The main report describes the usefulness of the methods. The explanatory report delves more deeply into the research methods used.VRO

Mapping Societal Risk. Main report

Het RIVM heeft in samenwerking met TNO twee methoden uitgewerkt om in een bepaald gebied de kans op een ongeval met een groot aantal slachtoffers (het groepsrisico) inzichtelijker te maken. Uitgangspunt is een zogeheten gebiedsgerichte benadering. Het groepsrisico wordt veroorzaakt door de aanwezige gevaarlijke stoffen in een gebied, zoals bij bedrijven en tijdens het transport ervan. De nieuwe benadering maakt het groepsrisico op een kaart inzichtelijk. In de oorspronkelijke, wetenschappelijke weergave in een grafiek ontbreekt dit overzicht. De methoden geven het groepsrisico (GR) weer op twee kaarten: de GR-gebiedskaart en de GR-bijdragekaart. De GR-gebiedskaart geeft inzicht in de grootte van het groepsrisico in een bepaald gebied. De GR-bijdragekaart zoomt in op de deelgebieden die het meeste bijdragen aan het groepsrisico. De twee kaarten zijn een aanvulling op de oorspronkelijke weergave, die het groepsrisico in een grafiek weergeeft. De kaarten worden bij voorkeur samen gebruikt bij het maken van beleid, zoals vergunningaanvragen of bestemmingsplannen. Daarnaast kunnen de kaarten worden ingezet bij de ontwikkeling van veiligheidsbeleid en de verantwoording van het groepsrisico door overheden. De methoden zijn in drie casussen getoetst op hun bruikbaarheid. Een voorbeeld is het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor in Dordrecht. De resultaten van het onderzoek zijn in workshops voorgelegd aan betrokken partijen. Het onderzoek is in twee rapporten weergegeven. Het hoofdrapport beschrijft hoe je de methoden kunt toepassen. Het toelichtende rapport gaat in op de onderzoeksmethode.In collaboration with TNO, RIVM has elaborated two methods aimed at providing improved insight into the risk of a large number of individuals (societal risk) being involved in an accident in a certain area. The basic principle of these methods is the so-called area-specific approach in which societal risk is caused by hazardous materials present at a location, such as at industrial complexes or on units of a transportation system. By presenting societal risk on a map, this new approach provides increased insight, which was lacking in the graphical representation of the original, scientific presentation. Both methods present societal risk (SR) on a map: the SR-area map and the SR-contribution map. The SR-area map shows the level of the societal risk in a specified area; the SR-contribution map zooms in on the locations that contribute most to the societal risk. Both maps are supplements to the original presentation, which represents societal risk in graphical form. The maps are preferably used together when applied to policy-making, such as licence requests and land use planning. They can also be used by the appropriate governmental authorities for developing safety policy and in the justification process for policy-making on societal risk. The methods have been validated for usefulness in three case-studies, one of which is the transportation of hazardous materials by rail through the city of Dordrecht. The results of the study have been presented to all concerned parties. The study is described in two reports. The main report describes the usefulness of the methods. The explanatory report delves more deeply into the research methods used.VRO

Collateral and Debt Maturity Choice. A Signaling Model

This paper derives optimal loan policies under asymmetric information where banks offer loan contracts of long and short duration, backed or unbacked with collateral. The main novelty of the paper is that it analyzes a setting in which high quality firms use collateral as a complementary device along with debt maturity to signal their superiority. The least-cost signaling equilibrium depends on the relative costs of the signaling devices, the difference in firm quality and the proportion of good firms in the market. Model simulations suggest a non-monotonic relationship between firm quality and debt maturity, in which high quality firms have both long-term secured debt and short-term secured or non-secured debt.

Relativistic ponderomotive force, uphill acceleration, and transition to chaos

Starting from a covariant cycle-averaged Lagrangian the relativistic oscillation center equation of motion of a point charge is deduced and analytical formulae for the ponderomotive force in a travelling wave of arbitrary strength are presented. It is further shown that the ponderomotive forces for transverse and longitudinal waves are different; in the latter, uphill acceleration can occur. In a standing wave there exists a threshold intensity above which, owing to transition to chaos, the secular motion can no longer be described by a regular ponderomotive force. PACS number(s): 52.20.Dq,05.45.+b,52.35.Mw,52.60.+hComment: 8 pages, RevTeX, 3 figures in PostScript, see also http://www.physik.th-darmstadt.de/tqe

Phenoconversion from probable rapid eye movement sleep behavior disorder to mild cognitive impairment to dementia in a population-based sample

© 2017 The Authors Introduction Rapid eye movement sleep behavior disorder (RBD) is strongly associated with synucleinopathies. In 2012, we reported an increased risk of mild cognitive impairment (MCI) and Parkinson disease (PD) in cognitively normal Olmsted County, Minnesota, residents, aged 70 to 89 years with probable RBD. Here, we examine their progression to dementia and other neurodegenerative phenotypes. Methods Fifteen participants with RBD who were diagnosed with either MCI or PD were longitudinally followed, and their subsequent clinical courses were reviewed. Results Over 6.4 ± 2.9 years, six of the 14 participants with MCI developed additional neurodegenerative signs, five of whom had Lewy body disease features. Four of them progressed to dementia at a mean age 84.8 ± 4.9 years, three of whom met the criteria for probable dementia with Lewy bodies. One subject with PD developed MCI, but not dementia. Discussion Our findings from the population-based sample of Olmsted County, Minnesota, residents suggest that a substantial number of RBD patients tend to develop overt synucleinopathy features over time, and RBD patients who develop MCI and subsequent dementia have clinical features most consistent with dementia with Lewy bodies

Ongoing mumps outbreak in a student population with high vaccination coverage, Netherlands, 2010.

Since December 2009, mumps incidence has increased in the Netherlands. As of 20 April 2010, 172 cases have been notified on the basis of laboratory confirmation or linkage to a laboratory-confirmed case. Of these, 112 were students, the majority of whom had been vaccinated (81%). Although outbreaks in vaccinated populations have been described before, risk factors for exposure and susceptibility, and dose-dependent vaccine effectiveness in a student population of this nature are relatively unknown

BRAF mutation-specific promoter methylation of FOX genes in colorectal cancer

Background: Cancer-specific hypermethylation of (promoter) CpG islands is common during the tumorigenesis of colon cancer. Although associations between certain genetic aberrations, such as BRAF mutation and microsatellite instability, and the CpG island methylator phenotype (CIMP), have been found, the mechanisms by which these associations are established are still unclear. We studied genome-wide DNA methylation differences between