Hoe kwetsbaar zijn onze waterecosystemen voor klimaatverandering

Inmiddels bestaat consensus over de te verwachten veranderingen in het klimaat in het noordwesten van Europa. Met hogere temperaturen, nattere winters en drogere zomers met incidentele extreme neerslagperioden is de doorwerking van klimaatverandering op processen in oppervlaktewateren beoordeeld. Deze beoordeling is vertaald in effecten door de gevoeligheid en natuurlijkheid per watertype te bepalen. Deze aanpak leidde tot inzicht in de kwetsbaarheid van watertypen voor klimaatverandering. Deze kwetsbaarheid is vervolgens in opdracht van het ministerie van LNV op ruimtelijke schaal uitgewerkt voor heel Nederland. Adaptatiemaatregelen moeten de weerstand en veerkracht van wateren vergroten en zodoende klimaatverandering mitigeren

Synthesis of pyromellitic acid esters

The ester acids necessary for studyng the thermochemical properties of pyromellitic acid (PMK)-based peroxides were investigated. Obtaining a tetramethyl ester of a PMK was described. The mechanism of an esterification reaction is discussed, as is the complete esterification of PMK with primary alcohol

Breed beekdal als klimaatbestendige buffer

Voorzitter Henk van Alderwegen van Waterschap Peel en Maasvallei overhandigde op 5 februari 2010 het eerste officiële exemplaar van het boek 'Het brede beekdal als klimaatbestendige buffer in de veranderende leefomgeving' aan Peter Glas, de nieuwe voorzitter van de Unie van Waterschappen. Het boek schetst een beeld van de mogelijkheden van de brede, duurzame inrichting van een beekdal door de toepassing van het zogeheten 5B-concept. Dit dient doelen, zoals gesteld in de Kaderrichtlijn Water en 'Waterbeheer 21e eeuw' én geeft een antwoord op de gevolgen van de voorziene klimaatverandering op het waterbeheer. Een structurele inzet op het ruimtelijke ordeningsspoor is hierbij noodzakelij

Enquête beek(dal)herstelprojecten 2004-2008 : evaluatie van beekherstel over de periode 1960-2008 en analyse van effecten van 9 voorbeeldprojecten

Om inzicht te krijgen in de stand van de aquatisch-ecologische aspecten van beekherstel zijn door Alterra in de jaren 1993 (uitgebreid), 1998 (verkort) en 2003 (verkort) beekherstelenquêtes uitgevoerd en gerapporteerd. De Nederlandse natuur- en waterbeheerders hebben behoefte aan de resultaten van dergelijke enquêtes om (1) van elkaar te leren en (2) om nieuwe inzichten en mogelijkheden te leren kennen. OBN heeft de resultaten nodig om een scherp beeld van de mogelijkheden en onmogelijkheden van verschillende herstelmaatregelen onder verschillende omstandigheden te krijgen. In 2008 is een opnieuw een enquête gehouden, welke een vervolg is op de voorgaande beekherstelenquêtes. Deze laatste enquête echter richtte zich naast beekherstel ook op beekdalherstel. In dit rapport wordt de actuele stand (2004-2008) omtrent beek(dal)herstel in Nederland gerapporteerd. (zie ook Alterra rapport 1858)

'Pas Kaderrichtlijn aan op warmer water'

De watertemperatuur in beken, sloten, rivieren en plassen gaat langzaam stijgen onder invloed van klimaatverandering. Onderzoek van Alterra laat zien dat de samenstelling van het onderwaterleven hierdoor verandert. De Kaderrichtlijn Water houdt daar echter nog geen rekening me

Evidence for early warming and cooling in North Atlantic surface waters during the last interglacial

In-depth analysis of planktic foraminiferal census data paired with δ18O records of specific indicator species provides new insight into the surface ocean evolution of the northeast Atlantic during the previous interglacial warm period (oxygen isotope stage (OIS) 5e). Full interglacial conditions existed at the study site for a maximum of only 8 kyr, between 125 and 117 ka. Highest sea surface temperatures (SSTs) occurred during early OIS 5e concomitant with high summer insolation but after the main phase of ice sheet melting of the preceding glaciation (Saalian). This early peak SST interval is marked by the appearance of tropical-subtropical species and lasted for 4 kyr until 121 ka, as corroborated by a major change in planktic δ18O. Relative stability in global ice volume continued for another 3–4 kyr before SSTs dropped further toward the next stadial. During early OIS 5e the situation of the surface water vertical structure appears to have been different from the early Holocene. For OIS 5e it is therefore suggested that the particular melting history of late Saalian ice had a long-lasting and profound effect on both postdeglacial surface water mass configuration in the North Atlantic and heat-moisture transfer into Europe

Uncertainty in diatom assessment: sampling, identification and counting variation

Despite the widespread application of periphytic diatoms to water quality assessment at a regional level, there is no standard European sampling protocol or associated assessment metrics. Furthermore, relatively little is known about the uncertainty in the results of such assessments. One of the objectives of the European project for the Standardisation of River Classifications (STAR) is to improve and standardise diatom assessment methods. An extensive diatom ring test, together with an audit of the project results, provided a better understanding and quantification of the uncertainty in quality assessment of running waters using diatoms. The variation in multimetric analysis shows that the choice of site and substrate for sampling, the inter-operator differences in diatom taxonomy and the counting techniques are the primary sources of uncertainty. To some extent, this variation also reveals the robustness of specific metrics in relation to the sources of uncertainty. Of the three most common substrate types tested (stone, macrophyte and sediment), macrophytes emerge as the most preferred substrate for diatom sampling when performing multimetric water quality assessment