2,185 research outputs found
De mogelijkheid van het gebruik van grondwater voor de watervoorziening van een noodkeuken in de centrale markt in de Jan van Galenstraat te Amsterdam
Een belangrijke norm bij de beoordeling van de bruikbaarheid van grondwater voor huishoudelijk gebruik is het gehalte aan chloride. Bij de drinkwaterbereiding wordt over het algemeen een chloridegehalte van 300 mg/l als maximaal toelaatbaar gehanteerd. Aangezien het hier echter gaat om water dat onder nood-omstandigheden voor de voedselbereiding zal dienen, kan een aanzienlijk ruimere norm worden aangehouden
Hydrologische consequenties van waterwinning uit de nieuwe waterwinputten in de Zilker polder bij Hillegom
Gevolgen van grondwaterwinning in de Bollenstree
Een pompproef te Junne (Gem. Ommen)
In het kader van de werkzaamheden van de Coördinatiegroep Vechtstreek, welke werd ingesteld door de Stuurgroep Coördinatie Geohydrologisch Onderzoek in Nederland, moest een pompproef worden gehouden in het gebied ten oosten van Ommen. Het ICW zou deze pompproef verzorgen. Aanvankelijk werd hiervoor een locatie gekozen in het gemeentelijk bos ten zuiden van het buurtschap Hoogengraven, waarvoor door het ICW de boring E 62 werd uitgevoerd. De opbouw van het profiel was echter zodanig dat het uitvoeren van een boring tot de gewenste diepte van 90 meter met de ICW boorinstallatie onmogelijk bleek te zijn. Op verzoek van de Waterleiding Maatschappij Overijssel (WMO) te Zwolle werd nu een pompproef gehouden in het buurtschap Junne
Mogelijke hydrologische consequenties van de uitvoering van de uitbreiding van de Katerbosse plassen bij Mook
In 1969 werd een plan ontworpen tot uitbreiding van de Katerbosse plassen. Een aantal inwoners van Milsbeek, die hun grond buiten het plangebied hebben, vreesden schade aan het gewas als gevolg van grondwaterstandsverlagingen en gingen tegen het besluit van G.S. in beroep bij de Kroon. De 'Kombinatie Koliwaal-Bijland' die de ontgronding zal uitvoeren verzocht om een studie naar de omvang van de te verwachten grondwaterstandsverlagingen
The impact of visual gaze direction on auditory object tracking
Subjective experience suggests that we are able to direct our auditory attention independent of our visual gaze, e.g when shadowing a nearby conversation at a cocktail party. But what are the consequences at the behavioural and neural level? While numerous studies have investigated both auditory attention and visual gaze independently, little is known about their interaction during selective listening. In the present EEG study, we manipulated visual gaze independently of auditory attention while participants detected targets presented from one of three loudspeakers. We observed increased response times when gaze was directed away from the locus of auditory attention. Further, we found an increase in occipital alpha-band power contralateral to the direction of gaze, indicative of a suppression of distracting input. Finally, this condition also led to stronger central theta-band power, which correlated with the observed effect in response times, indicative of differences in top-down processing. Our data suggest that a misalignment between gaze and auditory attention both reduce behavioural performance and modulate underlying neural processes. The involvement of central theta-band and occipital alpha-band effects are in line with compensatory neural mechanisms such as increased cognitive control and the suppression of task irrelevant inputs
Association of PET-measured myocardial flow reserve with echocardiography-estimated pulmonary artery systolic pressure in patients with hypertrophic cardiomyopathy
BackgroundPulmonary hypertension (PH) is a known complication of HCM and is a strong predictor of mortality. We aim to investigate the relationship between microvascular dysfunction measured by quantitative PET and PH in HCM patients.MethodsEighty-nine symptomatic HCM patients were included in the study. Each patient underwent two 20-min 13N-NH3 dynamic PET scans for rest and stress conditions, respectively. A 2-tissue irreversible compartmental model was used to fit the segments time activity curves for estimating segmental and global myocardial blood flow (MBF) and myocardial flow reserve (MFR). Echocardiographic derived PASP was utilized to estimate PH.ResultsPatients were categorized into two groups across PASP: PH (PASP > 36 mmHg) and no-PH (PASP ≤ 36 mmHg). patients with PH had larger left atrium, ratio of higher inflow early diastole (E) and atrial contraction (A) waves, E/A, and ratio of inflow and peak early diastolic waves, E/e', significantly reduced global stress MBF (1.85 ± 0.52 vs. 2.13 ± 0.56 ml/min/g; p = 0.024) and MFR (2.21 ± 0.57 vs. 2.62 ± 0.75; p = 0.005), while the MBFs at rest between the two groups were similar. There were significant negative correlations between global stress MBF/MFR and PASP (stress MBF: r = -0.23, p = 0.03; MFR: r = -0.32, p = 0.002); for regional MBF and MFR measurements, the highest linear correlation coefficients were observed in the septal wall (stress MBF: r = -0.27, p = 0.01; MFR: r = -0.31, p = 0.003). Global MFR was identified to be independent predictor for PH in multivariate regression analysis.ConclusionEchocardiography-derived PASP is negatively correlated with global MFR measured by 13N-NH3 dynamic PET. Global MFR is suggested to be an index of PH in HCM patients.</div
Verbetering van de hockeyvelden aan de Mansholtlaan te Wageningen
De hockey-velden aan de Mansholtlaan hebben te kampen met wateroverlast; daardoor zijn ze zeer vaak onbespeelbaar. Op verzoek van de gemeente Wageningen werd een onderzoek ingesteld naar de oorzaken van de wateroverlast en naar de verbeteringsmogelijkheden. Er blijkt sprake van kwel, de sterkte ervan is direct afhankelijk van de hoeveelheid water die in de hogere gebieden in de omgeving aanwezig is en is daardoor seizoen-afhankelijk. De stijghoogte van het diepe grondwater varieert op het hockeyveld van 1,5 m onder maaiveld in de nazomer tot 0,1 m boven maaiveld in het vroege voorjaar
- …
